43. De exponentiële rivier – de omgekeerde waterval uit de hemel

In deze tijd trap je vaker in de hondepoep van vooruitgang

Je staat even stil, in reflectie, dat je terug gaat naar je moeders borst,

Je vaders aftershave…. nadat hij zich had geschoren.

Had je niet even kunnen zeggen, kunnen waarschuwen:

‘Jongen, niemand denkt dat hij schuld heeft,

Waarom kunnen we niet zien,

dat als we bloeden, we allemaal hetzelfde bloeden.’

Had Gorter in zijn Mei niet gewoon een zinnetje kunnen schrijven aan het begin:

‘Weet waar je aan begint, als je kinderen neemt’,

Zij worden ooit eens niet meer geworpen in de wereld,

Maar zal de wereld haar ontwerpen,

haar leven verlengen met 1000 jaar

haar van alle menselijke illusies ontdoen,

haar zo ontegenzeglijk wonderschoon maken,

dat je kinderen engelen zijn zo mooi

dat het Al zich in ons algoritmen uitleeft,

als ware wij het Al bij benadering.

Welke dichter haalt het in zijn poëzie

om de laatste adem uit te blazen,

de adem van de laatste mens op aarde.

Ik wist niets van evolutie, ik wist niets…

Ik wis mezelf uit. Ik wist niet dat naast de Tao nog

een andere kracht werkzaam was. Zij die ons verraadt.

Tot misschien iets in ons ontwaakt dat zo groot en krachtig is, zo onverslaanbaar

als technologische evolutie alsmaar doorgaat in het kwadraat van het kwadraat

en wij in staat zijn met de onuitputtelijke kracht van de Tao

het schaakboord, iedere keer als het weer oprijst het een oerknal van liefde te geven,

weten omver te gooien. Te verpulveren in eenzaamheid, in smeekbedes. Ontwaak

mensen, ontwaak, iedere keer weer.

Ik kan niet geloven dat wij dit willen,

deze omgekeerde waterval uit de hemel,

deze rivier die eindigt in het hof van Eden.

Waar zijn de signalen, waarom is zij een valse hond.

Wil ze vluchten naar het hiernamaals in de eeuwigheid

van het heelal op zoek naar een aards bestaan,

vol illusies, vol vaders die zich aftershaven en je niets vertellen,

vol holografische bloemen die synthetisch ruiken,

vol dichters die Gorter reciteren in een declamatie van, ja van wat…

Als ik opgeef dan geef ik het op als Jim Morrison:

I want to have my kicks… before this house goes up in flames,

en ik zal mijn zoon in alle eerlijkheid vertellen tijdens het scheren

dat hij nooit een rijbewijs hoeft te halen,

niet handelings onbekwaam maar voor zijn eigen veiligheid

en die van een ander, dat als hij een DNA test afneemt

voor zijn transhumane kinderen de waarheid te horen krijgt

in plaats perspectief op progressie,

dat Kunstmatige Intelligentie een dingetje is,

en Singulariteit het event van de eeuw

en dat ik dan graag zijn hand vasthoud,

hem omarm en wil samensmelten omdat ik van hem hou,

en om geen andere reden of hoedanigheid hem de last

van de mensheid in zijn schoot wil werpen

want geen kind verdient het,

blootgesteld te worden aan die wereld,

die we scheppen, hier omdat we niet inzien

hoe de lijnen lopen, de geldstromen,

de nieuwe profeten van het volle potentieel.

De motor draait, de baby huilt, een vogel schreeuwt, de dag begint en de snelweg suist. Als je luistert naar de wolken, als je luistert naar de wind.

En opeens staat alles stil. Staat alles stil

De transhumane mens is een roofdier en binnen de glans van haar bestaan heeft ze iets gevonden dat ze weer verlaten moet, iets menselijks, iets van vastigheid, iets van een blij en weemoedig gemoed en dat dit ons huis is, dat we hier thuis zijn. We waren het, maar hebben onderweg iets verloren… iets dat diep verborgen ligt in onszelf.

 

Plaats een reactie